Kanjertraining

Op onze school werken we met de Kanjertraining.

Door Kanjertrainingen leren  kinderen  dat het beter en prettiger is voor jezelf en voor een ander om je goed en aardig te gedragen. Het belangrijkste doel van de training is dat een kind positief over zichzelf en een ander leert denken, waardoor er niet meer wordt gepest en kinderen minder last hebben van sociale stress.

De methode gaat uit van verschillend gedrag en leert leerlingen om te gaan met het eigen gedrag en het gedrag van anderen.


De Kanjertraining leert kinderen hoe ze zich kunnen gedragen in sociale situaties. Ook als dat eens wat minder prettig verloopt. Tijdens de kringgesprekken en speciale Kanjerlessen krijgen ze inzicht

in de gevolgen van hun gedrag
De Kanjertraining kan ook individueel ingezet worden. De training richt zich dan op leerlingen met  sociale gedragsproblemen. Deze trainingen worden gegeven door externe deskundigen.

De Kanjertraining gaat uit van vier manieren van reageren:
Pestvogel (blauwe pet)
- Uitdager, bazig, hork, pester.
- De pestvogel denkt goed over zichzelf, maar niet goed over een ander. 

Aap (rode pet)
- Grapjurk, uitslover, meeloper, aansteller, malloot.
- De aap denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over een ander.

Konijn (gele pet)
- Te bang, vermijdend, faalangstig en stil.
- Het konijn denkt slecht over zichzelf en goed over een ander.

Tijger (witte pet)
- Zichzelf, gewoon, 'normaal', te vertrouwen, aanspreekbaar op gedrag. 
- De tijger denkt goed over zichzelf en over een ander. 

Tijdens de Kanjertraining spreken de deelnemers vijf dingen met elkaar af: 
 • We vertrouwen elkaar 
 • We helpen elkaar 
 • Niemand speelt de baas 
 • Niemand lacht uit 
 • Niemand doet zielig 

 

Deze vijf uitgangspunten van de Kanjertraining en de bijbehorende gekleurde petjes hangen in elke groep. 

Hoe leren we kinderen om te gaan met een pestvogel?
We onderzoeken eerst de reactiemogelijkheden, bijvoorbeeld als een kind wordt uitgescholden: 

1. de leerling reageert bang als een konijn en de pestvogel scheldt door. Hij zoekt de leerling vaker               

uit als slachtoffer, want de angstige leerling doet toch niets terug.

2. de leerling doet grappig als een aap en denkt; op deze manier red ik mijzelf uit deze situatie. Andere leerlingen denken dan vaak; die doet gek/raar! En de pestvogel scheldt door, voelt zich daarnaast gesterkt door het aapje.

3. de leerling reageert als een pestvogel en scheldt terug, want dit pikt hij niet! Gevolg twee scheldende

 leerlingen.


Bovenstaande reactiemogelijkheden verergeren de situatie, bovendien  stopt het pesten niet.


4. de leerling reageert daarom als een tijger. De leerling zegt; Nou èn! En loopt vervolgens weg. Als de pestvogel wil uitschelden, gaat hij maar z'n gang, maar de leerling hoeft er niet naar te luisteren. De tijger haalt z'n schouders op en laat de pestvogels en aapjes kletsen.

 

Iedereen wil toch een kanjer zijn!